De Rwanda Deal en de betogende berg
- Jozefien Mombaerts
- 7 mei 2024
- 5 minuten om te lezen
Ik leerde van mijn vader dat stromend water in de bergen drinkbaar is.
Dat de natuur het water zuivert.
Eens het stilstaat komen de microben en bacteriën
Als je er dan van drinkt kan je ziek worden.
Maar het water dat in het kommetje in je handen stroomt,
dat mag je drinken.
Dat mag door jouw lijf stromen,
jouw lijf zuivert het trouwens ook.
Want ons lijf is een ingewikkelde machine.
En alles wat onbruikbaar is,
dat wordt jouw pipi.
En ineens begreep ik waarom ik niet kon stilstaan
Waarom ik moest stromen.

Op 5 mei 2024 gingen we opnieuw naar Duinkerke.
Ik stapte in de auto met een gelukzalig gevoel.
Da auto zat namelijk bomvol spullen.
Schoenen, gesorteerd per maat.
Nieuwe onderbroeken in verpakking.
Truien.
Jassen.
Broeken.
Dekens. Slaapzakken.
Matjes.
Mutsen.
Tenten.
Potten en pannen.
Sjaals. Enkele vingerpopjes.
Appels en peren.
Dat was dankzij vele mensen die even een deur hadden geopend,
hun huis hadden opgeruimd,
mentaal en fysiek de ruimte hadden gemaakt om die spullen te doneren
En om ze soms via allerlei omwegen,
tot in die zwarte camionette te krijgen.
Een camionette die trouwens niet van mij was.
Dus ook de auto werd gedoneerd.
Ik had de afgelopen weken heerlijke gesprekken gevoerd met mensen die allemaal hetzelfde voelden:
meer menselijkheid,
meer ruimte om te zorgen,
meer actief en geëngageerd burgerschap.
Hoe ben ik een waardevol mens?
Dat.
Die vraag. die stelden ze zich.
En niemand had een antwoord.
Maar de gesprekken leidde tot veel gelach en gehuil samen.
De zon scheen; ik was content.
De enige cd in de auto was Lauren Hill. Ik luisterde dus naar Lauren Hill, terwijl ik reed.
We kwamen aan en zagen het direct.
De organisch gegroeide meetingpoint van het kamp in Duinkerke,
de verlaten parking waar alle hulpverleners op en aan reden,
was gebarricadeerd door gigantische stenen.
Stenen waarmee ze de stad afzetten als er een evenement is,
zodat auto`s met gekke bestuurders niet op de massa kunnen inrijden.
Maar deze stenen waren aan ons gericht.
Verboden te helpen.
Nadat ik drie seconden drie verschillende emoties had gevoeld,
keerde ik de auto om.
Met een steen in onze maag gingen we opzoek naar voetsporen.
We wisten dat mensen met hoop niet zomaar worden weggejaagd.
Wij ook niet, dachten we.
We got this.
We zochten.
In kolonne.
Straat in.
Straat uit.
Ogen op de tast.
We vonden.
Een ander plein.
Een nieuw niemandsland.
En iedereen stroomde weer toe en kwam weer samen.
Gelukkig maar, dacht ik.
De plastiek bakken waar alle schoenen en kledij in zaten gesorteerd waren gegeerd.
Dat merkten we al snel.
Ze werden opgegooid en onze plastiek bakken liepen in de handen en op de hoofden van mensen door het tentenkamp.
“sorry, we need this boxes back”
Ze konden dienen als stoeltje in de plaatselijke pita bar, zeiden ze.
(een tentje met een gasbidon en een extra grote pan).
In de zon at ik een broodje met kip en kreeg een oploskoffie,
met als stoeltje, een plastieken bak.
De man die de pita maakte gaf mij zijn telefoonnummer en duidelijke instructies:
Stoelen.
Potten en pannen.
Grote tenten.
Alsof het nooit anders was geweest.
Het voelde absurd en schoon tegelijk.
Tuurlijk, dacht ik.
I got this.

Er passeerde een klein meisje.
Ik tikte op haar schouder,
ze schrok,
heel hard. dat lijfje draagt teveel, dacht ik.
gespannen als een rekkertje dat straks springt.
Ik ben stromend water, wou ik zeggen. Maar zij keek mij bang aan.
Ik gaf haar vader vingerpopjes,
en hij gaf ze aan haar.
Veiliger.
Via zijn handen.
Zijn bloedband.
Ze schoof de popjes over haar vingers en glimlachte.
Ze kreeg ook zeep en shampoo.
Een skipak voor haar baby broertje.
Op de terugweg zagen we overal prikkeldraad,
Draad om te ontmoedigen in plaats van de verbinden.
Ik reed de autostrade op en de vrolijkheid was eventjes weg.
Zolang ik bij hen was, was er betekenis.
Alleen terug in de auto viel alles stil.
Het leek wel alsof de plastiek bakken zich hadden gevuld met tranen.
Ik wist niet of het mijn tranen waren die ik vervoerde.
Of de tranen van andere die ik had gevoeld en niet had gezien,
en die zich nu stiekem in de auto hadden genesteld,
en zo de hele camionette vulden.
Ze wilden stromen.
Maar Lauren Hill hielp niet.
Ze hadden een nummer nodig die hen uitnodigde.
Hold your own, zei Kae Tempest door mijn telefoon.
En toen kwamen ze.
Allemaal tegelijk.
Schokkend en schuddend reed ik naar huis.
Ik dacht aan de Rwanda deal.
Waar serieuze mensen in kostuum hadden over gesproken.
Mensen die gestudeerd hadden.
Daar ga ik tenminste vanuit.
En niemand had gezegd: euh … wacht efkes, moreel gezien …
alle vluchtelingen op een vliegtuig zetten naar Rwanda … is …
dat niet …een beetje vreemd?
Klinkt dat niet als mensenhandel?
Smokkeldeals?
Slavernij?
Vluchtelingen zetten hun leven op het spel,
En jullie zeggen: ga terug naar start en begin opnieuw.
Dat is zo bij ganzenbord.
Daar is start vaak gewoon de plek waar “start” staat geschreven.
Het is lukraak gekozen.
Het draagt geen logica in zich.
Maar de realiteit.
Die zouden we toch moeten kunnen begrijpen.
De realiteit is toch geen kinderspel?
Er zijn misschien wel mensen die heel graag eens zouden opnieuw beginnen.
Die kansen moeten er zijn.
En ook in de realiteit is spelen belangrijk.
Mensen houden van spelen.
Ze spelen het spel gewoon mee.
Vaak onbewust.
Tot ze zijn uitgespeeld.
Maar dat zouden ze toch zelf moeten kunnen bepalen?
De spelregels.
Maar blijkbaar is dat niet zo.
Valsspeler!
Zou mijn vierjarige roepen tegen iemand die ineens de spelregels herschrijft.
Maar in Engeland kan dat.
En ze spelen het hard.
Nu bedachten ze dus iets dat enkel de bedenkers van het televisie programma de Mol konden bedenken: De Rwanda Deal.
Iets dat zo ongeloofwaardig klinkt
dat iedereen denkt dat het een mollenstreek is.
Boris en Paul hadden elkaar de hand geschud.
Kigali werd de plaats waar het vliegtuig zou landen.
Waar al die mensen op één hoop zouden belanden.
6000 mensen staken het kanaal al over in 2024. Dat is een ruwe schatting.
In Kigali maakten ze in allerheil een asielcentrum klaar voor 100 personen.
De 5900 anderen … tjah.
in de berm?
of in een tent.
of op een afvalberg,
Naast de hoop koffiezetapparaten,
broodroosters, mixers en zelfreinigers.
Naast alle kleren die de mode industrie maar blijft produceren, fast fashion.
En daar komt nu ook een berg uitgeputte mensen bovenop.
Dat is het beeld waarmee ik nu blijf zitten.
Een hoop huisraad.
Een hoop kleren.
Een hoop mensen zonder enige hoop.
Die afvalbergen creeren we liefst zo ver mogelijk van ons bed.
Stel dat het zou beginnen etteren?
Of stinken?
Stel dat die berg heel luid zou zingen?
Een klaagzang?
Stel dat die berg zou betogen?
Nee, dat zou niet gaan.
Dat zou niet om aan te zien zijn.
Een berg betogende mensen.
Een berg die zich verzet.
De afvalberg van afvalligen.
Kigali is de hoofdstad van Rwanda,
Het land dat ironisch genoeg bekend staat als het land van de duizend heuvels.
Een heuvel meer of minder, moeten die Britten hebben gedacht.
Comments