Woelig Water
- Jozefien Mombaerts
- 10 apr 2024
- 4 minuten om te lezen
(deze tekst werd geschreven voor De Maandagavonden van De Nieuwe Tijd)
Ik wou dat ik mijzelf in een rivier kon leggen om de zoveel tijd.
Aan de rand van een berg.
Gaan liggen.
En blijven liggen
en het water zijn werk laten doen.
Al mijn scherpe kantjes zouden wegslijten door de stroming.
Alle littekens.
Alle overbodige gedachten
of herinneringen.
Op die manier zou ik mijn lichaam terug van mij maken.
En opnieuw beginnen.
Volgens mij zijn wij daar al generaties lang mee bezit.
Ons lichaam terug van ons maken.
En opnieuw beginnen.
Op zondag 24 maart ging ik naar Duinkerke.
Niet de troosteloze stad,
maar de struiken langs de grote weg waar vluchtelingen zich verborgen houden.
Iedereen had mij op voorhand gewaarschuwd.
Dat ik mij emotioneel moest wapenen.
Dat ik mij mentaal moest voorbereiden.
Dat het écht heftig zou zijn.
Ik wist niet goed hoe ik dat moest doen,
mij voorbereiden, mentaal
Ik wist wel dat ik zoveel mogelijk spullen wou verzamelen,
maar dat was dus iets praktisch.
Toen ik aankwam in Duinkerke,
ergens op een soort verlaten parking,
zag ik groepjes mensen die zich direct rond te auto verzamelden.
Ze waren met veel.
Ik wou hun eigenlijk allemaal in de ogen kijken.
Dat was een soort vreemde reflex.
Een soort neurotische gedachte.
Ogen
Ogen
Ik zag alleen maar uitgestoken handen,
terwijl ik dus zo graag hun ogen wou zien.
Ik denk dat ik misschien dacht dat ze dan minder anoniem zouden zijn,
meer mens,
met meer mensenrechten.
Dus ik zocht ogen,
terwijl mijn handen op de tast hun handen zochten om eten en kleren toe te stoppen.
We hadden te weinig mee.
Veel te weinig.
Dat wisten wij.
En dat wisten zij.
En toch.
Er werd niet gevochten.
Het meeste van de tijd vormden ze een schone en oneindig lange rij.
Het moet een cirkel zijn,
dacht ik de hele tijd,
geen rij,
niet elk om beurt,
maar… samen.
Maar al snel was de auto leeg en bleven wij een beetje verweest staan
De rij ging opnieuw uiteen.
Sommige gingen terug naar hun tent,
anderen begonnen te voetballen.
Sommige deden nog een laatste poging:
‘sister sister, please, shoes’.
“it`s finished, sorry’ zei ik.
“Next time we will bring more.”
“Next time we’re in Londen” glimlachten ze.
En ik voelde hun hoop.
Hun kracht.
Woelig water kunt ge niet altijd zien aan de oppervlakte.
Het is de koude onderstroom die het woelig maakt,
de binnenkant.
Van de mens.
Van de zee.
Als een koude onderstroom u vangt
kunt ge blijkbaar drie tot vijf minuten niet meer bewegen.
Vaak is dat fataal.

Ik kwam thuis en ik dacht:
hoe geraak ik zo snel mogelijk aan 600 paar schoenen?
En ik herinnerde mij ineens de ‘kettingtelefoon’ van vroeger,
als er iets gebeurd was op onze school en ouders moesten op de hoogte worden gebracht dan was er geen whatsappgroep waarmee ge snel veel mensen kunt bereiken.
Maar er was wel een soort magische telefoonlijst
die altijd bij de telefoon lag
waarbij iedereen verantwoordelijk was om één iemand op te bellen.
Ik wou dat ik die magische lijst had
van al mijn buren,
alle schoolouders,
al mijn vrienden,
al mijn collega`s,
en dat ik een kettingtelefoon in gang kon steken
Gewoon bellen,
gewoon vertellen wat er aan de hand is
Mensen,
ja veel,
ze zijn aan het wachten,
ja, op de zee,
op het juiste moment bedoel ik
om over te steken;
ja er zijn ook kinderen,
met ijskoude voeten, onvertelde verhalen,
politie die om de zoveel tijd met een kraan alles wegmaait,
maar evengoed politie op zee, die ze terugduwt.
Tis ingewikkeld.
We hebben schoenen nodig.
en dat iedereen dan zou zeggen,
ok, we maken een beurtrol,
we gaan het zo en zo doen.
En dat er dan door die kettingtelefoon
een gigantische mensenketting zou ontstaan.
Zodat hulpverleners niet meer alleen zouden zijn met hun handen.
Zodat het niet de hele tijd uit hun handen zou lopen.
Want die humanitaire organistaties zijn er, godzijdank.
Alleen geraken zij soms zo ontmoedigd, hoorde ik.
Het is dweilen met de kraan open
In een wereld die empathie van de politieke agenda heeft geschrapt.
Ik heb twee dagen moeten bekomen. mocht iemand op dit moment een foto van mij trekken,
ik zou er niet op staan, dacht ik.
“onscherp” zou de fotograaf zeggen.
“dat is wat ik momenteel ben” zou ik denken.
Ik moest niet bekomen van de ontmoeting, voor alle duidelijkheid.
Wel van het feit dat ik niet gewoon vroeger in de auto was gestapt.
Ik moest mij niet mentaal voorbereiden om Duinkerke;
Ik moet mij vaak mentaal voorbereiden op het nieuws.
Op alle beelden die ik passief ontvang in mijn living in de zetel.
Terwijl mijn zoon de hele tijd vraagt
“wij wonen toch in belgie he mama?
hier bestaat dat niet he, oorlog, mama?”
Kon iemand maar een steen in mijn hersenen verleggen
zoals in een rivier,
zodat mijn gedachten volledig anders zouden gaan stromen
Dat de verbindingen anders gelegd werden
en dat het dan logisch zou zijn.
De wereld.
Ik heb soms het gevoel dat de wereld
continu probeert om het u af te leren
het echt graag zien.
Het liefhebben.
Alsof de wereldleiders altijd net op het moment dat ik wil omhelzen
een glazen bokaal over mij zetten,
ik fladder wel nog even
maar dan komt er een zuurstof tekort
en gaat het verlangen langzaam dood.
Mijn zoon van vier vroeg mij onlangs waarom wij ons altijd zo moesten haasten.
En ik zei bijna
Omdat wij te lang slapen
Of
Omdat wij teveel willen
Maar ik bedacht mij en zei
Omdat de wereld zo fucking ongeduldig is
Je mag geen fack zeggen, zei hij.
Hij deed zijn schoenen aan en bekende
Ik ben ook ongeduldig mama,
maar dat is omdat ik te enthousiast ben over de wereld.
Ik schoot in de lach en dacht,
wauw, dat zijn niet mijn genen.
We sprongen samen op de fiets en kwamen veel te laat op school.
Wat doet dat ertoe,
dacht ik,
als de zee maar rustig blijft.
Op weg naar huis luisterde ik naar de radio.
Het was een interview met een man, over zijn leven.
Hij zei dat hij sinds de dood van zijn vader maar één doel had:
andere zo weinig mogelijk schade berokkenen.
Da vond ik zo schoon.
Niet zo hard mogelijk u best doen,
maar gewoon,
zo weinig mogelijk schade aanrichten bij anderen.
Na al die boeken over zelfontplooing en autonomie
verlegde hij gewoon zijn blik van zichzelf naar de andere
en daarmee was eigenlijk alles gezegd.
Comments